Eucharistie

In onze parochie

Tijdens de vieringen in onze locaties wordt dit herdacht en kunt u deelnemen aan dit sacrament.

Indien een priester voorgaat (eucharistieviering) wordt brood en wijn geconsecreerd. In woord- en communiediensten en diensten door parochianen wordt het eerder in een eucharistieviering geconsecreerde brood uitgedeeld.

Bij de vieringen kunt u zien, wat voor viering op elke locatie plaats vindt.

Wilt u uw kind laten de Eerste Communie laten doen, geef dit dan aan via het contactformulier. Na een aantal voorbereidingsbijeenkomsten voor u en uw kind kan de Eerste Communie worden gedaanop een van de locaties of in een andere parochie in Rotterdam.

In de Bijbel

In de evangeliën van Matteus, Marcus en Lucas (Mt. 26, 26-29, Mc. 14, 22-25, Lc. 22, 15-20) wordt bericht over het laatste avondmaal van Jezus met zijn leerlingen.
Op de avond voor zijn lijden en kruisdood nam Jezus brood, sprak een zegenbede of dankgebed uit, brak het brood en gaf het aan zijn leerlingen en zei: dit is mijn lichaam.
Hij nam de beker en zei: dit is mijn bloed.
Het Johannes evangelie bericht ook over de laatste maaltijd van de Heer. Bij Johannes wordt uitgebreid verteld van de voetwassing door Jezus tijdens die maaltijd. Jezus zegt: ‘als Ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook gij elkaar de voeten te wassen. Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb’ (Joh. 13, 14-15).

Het oudste getuigenis in het Nieuwe Testament vinden we bij Paulus (1 Kor. 11, 23-26).

De Kerk heeft vanaf haar begin gehoor gegeven aan de oproep van de Heer zoals deze verwoord is in het Bijbels getuigenis. In Handelingen (Hand. 2, 42) staat te lezen over de eerste christenen: ‘Zij legden zich ernstig toe op de leer der apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed.'


In de Liturgie

De eucharistie begint met een kruisteken en een begroeting.
Ter voorbereiding op de viering wordt een schuldbelijdenis gebeden. Dat betekent dat we samen ten overstaan van God onze zonden erkennen en in vertrouwen vragen om Gods ontferming en barmhartigheid.
Na de opening en voorbereiding wordt gelezen uit de heilige Schrift. Het woord van God is voedsel voor ons geloofsleven: de tafel van het Woord Gods (Vaticanum II, Dei Verbum nr. 21).
Op doordeweekse dagen zijn er twee schriftlezingen met een tussenzang, doorgaans een psalm.
Op zon- en hoogfeestdagen zijn er drie lezingen. De laatste lezing uit het evangelie wordt staande beluisterd uit eerbied; in het evangelie is Jezus Zelf aan het woord.
Daarna volgt een preek, waarin de betekenis van de lezingen wordt uitgelegd. Het woord van God wordt als het ware gebroken om het verstaanbaar te maken. Daarna is het moment om samen de geloofsbelijdenis uit te spreken (op zon- en hoogfeestdagen) en de voorbede te bidden.
Na de viering van het woord van God, begint de viering van het sacrament van Jezus’ Lichaam en Bloed. In het eucharistisch gebed neemt de priester het brood en de kelk met wijn en spreekt de woorden van Jezus uit: ‘dit is mijn Lichaam [..] dit is mijn Bloed.’ Brood en wijn veranderen in het Lichaam en Bloed van Christus.
Alvorens Jezus’ Lichaam en Bloed te ontvangen in de communie, wordt het Onze Vader gebeden en aan ieder de vrede van Christus toegewenst.
De eucharistieviering sluit af met de zegen en de wegzending: gaat nu allen heen in vrede!


De betekenis

Eucharistie
De viering van de maaltijd van de Heer wordt vaak de viering van de Eucharistie genoemd. De apostel Paulus en het evangelie van Lucas gebruiken in hun bericht over het Laatste Avondmaal het Griekse werkwoord eucharistein: dank zeggen. Eucharistie betekent dus dankzegging.

In de overlevering die Paulus doorgeeft in de Korintebrief staat: 'dat de Heer Jezus [..] brood nam en na gedankt te hebben, het brak en zei: Dit is mijn Lichaam voor u[..] zo ook na de maaltijd de beker'(1Kor. 11:23-07). Bij Lucas (luc.22, 19) wordt geschreven dat Jezus brood nam, een dankgebed uitsprak, het brak en het gaf met de woorden: Dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt.

In het grote dankgebed van de eucharistie danken wij God voor zijn heilsdaden, in het bijzonder voor de menswording van de mensen, zijn sterven aan het kruis en zijn opstanding uit de dood.

Paasmysterie
Jezus hield met de apostelen in Jeruzalem het laatste avondmaal. Het jaarlijkse Joodse paasfeest was op komst: ‘Het paasfeest was op handen. Jezus, die wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld over te gaan naar de Vader, en die de zijnen in de wereld bemind had gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe’ (Joh. 13, 1).

Het Joodse paasfeest gedenkt de bevrijding van het volk uit de slavernij van Egypte. Zoals het volk van God in de tijd van Mozes aan de vooravond stond van de uittocht door de Rode Zee naar het beloofde land (Ex. 12-14), zo staat Jezus bij het avondmaal aan de vooravond van zijn tocht door de dood aan het kruis naar het leven, de overtocht naar zijn Vader. In de eucharistie gedenkt de Kerk Christus’ kruisdood en verrijzenis. ‘De eucharistie is bij uitstek het sacrament van het paasgeheim’ (paus Johannes Paulus II).

Gedenken
Jezus zegt: ‘Doet dit tot mijn gedachtenis’ (1 Kor. 11, 24). ‘Gedenken’ houdt niet in dat we in de eucharistie alleen met een herinnering bezig zijn uit het verleden. ‘Gedenken’ betekent dat we Christus opnieuw in ons midden ontmoeten en ontvangen, hier en nu.

De kruisdood en opstanding van Christus hebben verlossing bewerkt. De verlossing door zijn overwinning op de dood -eens en voor altijd- wordt in de viering van de eucharistie voor ons in het heden geplaatst, present gesteld.
In de viering van de eucharistie worden wij door Christus met elkaar verbonden en wordt de gemeenschap van de Kerk door Jezus zelf opgebouwd (communio).

Offer en Maaltijd
In de eucharistie gedenkt de Kerk enerzijds het sterven van Christus aan het kruis: ‘de Heer gaf een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe’. In de viering van de eucharistie wordt zo het kruisoffer van Christus present gesteld.
Anderzijds is er sprake van maaltijd houden: ‘Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt’ (1 Kor. 11, 26).
De gekruisigde en verrezen Heer is onze gastheer en tegelijkertijd ons voedsel.
Daarom wordt in de eucharistie niet alleen gesproken van tafel (maaltijd), maar ook van altaar (offer). Door onze deelname aan de eucharistie worden wij verbonden met de opgestane Heer en krijgen wij deel aan zijn overwinning op de dood. Wij krijgen deel aan zijn leven. ‘In de eucharistie komt de Heer de mens tegemoet en is reisgezel van de mens’ (paus Benedictus XVI).

Uit geloofsboekje Sacrament van de Eucharistie [mgr J. van den Hende]