Biecht

of het sacrament van boete en verzoening

In onze parochie

In onze parochie wordt niet op vaste tijden biecht gehoord. Wel kunt u als u dat wilt, na de eucharistieviering de dienstdoende priester aanspreken.

In de Vastentijd wordt er op een van de locaties een viering van boete en verzoening gehouden.

In de Bijbel

In de Bijbel spreken veel teksten over Gods goedheid en barmhartigheid. Jesaja zegt dat God bereid is tot vergeving, maar de profeet roept ook op tot bekering: ‘De zondaar moet zijn weg verlaten en de boosdoener zijn gedachten; en terugkeren naar de Heer, die zich over hem erbarmen zal, naar onze God, die immers rijkelijk vergeeft’ (Jes. 55, 7).

n het evangelie schenkt Jezus vol liefde vergeving aan mensen die Hij ontmoet (bijvoorbeeld aan een tollenaar in Lc. 5, 27-32). Jezus schetst de barmhartigheid van God in gelijkenissen, zoals in de parabel met de verloren zoon (Lc. 15, 11-32). Jezus zei: ‘niet de gezonden hebben een dokter nodig maar de zieken’ (Lc. 5, 31-32). Aan het kruis bad Jezus: ‘Vader, vergeef hun want ze weten niet wat ze doen’ (Lc. 23, 34).

Na de verrijzenis sprak Jezus tot zijn leerlingen: ‘Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u. Na deze woorden blies Hij over hen en zei: Ontvangt de heilige Geest. Aan wie ge zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven’ (Joh. 20, 21-23). Zo gaf Jezus aan zijn apostelen de volmacht om zonden te vergeven in zijn Naam.

De apostel Paulus zegt: ‘God heeft ons door Christus met zich verzoend en ons (apostelen) de dienst van die verzoening toevertrouwd’ (2 Kor. 5, 18).

In de liturgie

De viering van het boetesacrament (biecht) begint met een kruisteken. Daarna nodigt de priester de boeteling uit om zich met vertrouwen te richten tot God en Gods barmhartigheid te ervaren.
De priester leest een tekst uit de heilige Schrift, waarin de barmhartigheid van God naar voren komt en de oproep tot bekering.
In antwoord zegt de boeteling de algemene schuldbelijdenis (Ik belijd voor de almachtige God en voor u allen…) en hij noemt in een persoonlijke belijdenis zijn zonden. De priester helpt met passende raad en vragen om de belijdenis onder woorden te brengen of te vervolledigen. De boeteling eindigt zijn persoonlijke belijdenis met te zeggen dat hij berouw heeft. Hij spreekt het voornemen uit zich met Gods hulp te bekeren en de zonde te vermijden.
De priester geeft aan de boeteling een opdracht mee bij wijze van boete (penitentie). Dat kan bijvoorbeeld een gebed zijn, een tekstlezing uit de Schrift of een goede daad. Dan strekt de priester zijn hand uit en zegt: ‘Ik ontsla u van uw zonden in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest’ (absolutie). Tot slot volgt een korte lofprijzing tot God uit dank voor zijn genade en de priester zendt de boeteling heen: ‘Ga in vrede’.

De betekenis

In de doop ontvangt een mens vergeving van zonden. Eenmaal gedoopt, blijft het leven van een christen niet zonder zonde. Het sacrament van boete en verzoening biedt de gelegenheid om ten overstaan van een priester je zonden te belijden, in het vertrouwen dat de Heer bereid is je opnieuw te vergeven.
Het is God die in dit sacrament zijn vergeving schenkt. Hij heeft het dienstwerk van de verzoening aan zijn Kerk toevertrouwd. In de loop der eeuwen heeft de concrete vorm van dit dienstwerk van de Kerk variaties gekend. In de eerste eeuwen moest men bij zware zonden in het openbaar boete doen, soms jarenlang.
In de 7e eeuw introduceerden Ierse monniken een besloten manier van belijdenis en boete doen, in een besloten ontmoeting tussen de boeteling en de priester: de zogeheten oorbiecht. Dit maakte een regelmatig ontvangen van het boetesacrament mogelijk. Tot op de dag van vandaag wordt op deze wijze het sacrament van boete en verzoening in de Kerk gevierd.
Door de vergeving van zonden wordt de gebroken gemeenschap tussen God en de boeteling hersteld. Ook wordt de band tussen de zondaar en de Kerk vernieuwd. Immer de Kerk die als gemeenschap geroepen is tot heiligheid ondervindt schade van de zonde, die individuele gelovige begaan.
Telkens wanneer een zondaar zich bekeert en Gods vergeving ontvangt dan gaat hij opnieuw over van de dood naar het leven.

Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. (Onze Vader)
Als wij beweren zonder zonde te zijn, bedriegen wij onszelf en woont de waarheid niet in ons. Als wij onze zonden belijden, is Hij zo getrouw en genadig, dat Hij onze zonden vergeeft en ons reinigt van alle kwaad. (1 Joh. 1, 8-9)

‘God was het die in Christus de wereld met zich verzoende: Hij telde de fouten van de mensen niet en ons gaf Hij de boodschap van verzoening mee. Wij zijn dus Gods gezanten van Christus, God roept u op door zijn woord. Wij smeken u in Christus’ naam: laat u met God verzoenen!’ (2 Kor. 5, 19-20)

De Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt. (Ps. 130, 7)

‘Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben.’ (Lc. 15, 7)

Bij het vieren van het boetesacrament vervult de priester het dienstwerk van de goede herder die op zoek gaat naar het verloren schaap, ook dat van de Barmhartige Samaritaan die de wonden verbindt, dat van de vader die uitkijkt naar de verloren zoon en hem bij zijn terugkeer ontvangt, het dienstwerk van de rechtvaardige rechter die zonder aanzien des persoons oordeelt en wiens oordeel tegelijk rechtvaardig en barmhartig is. Kortom, de priester is het teken en het instrument van Gods barmhartige liefde voor de zondaar. (Catechismus van de Katholieke Kerk nr. 1465)

Uit geloofsboekje Het sacrament van de Boete en Verzoening (mgr J. van den Hende)