Geschiedenis


Het Steiger en de Orde der Predikheren of de Dominicanen zijn in Rotterdam vele eeuwen onlosmakelijk verbonden geweest. En hoewel bij de fusie tot de Johannesparochie Het Steiger terug is gegeven aan het bisdom Rotterdam is deze band nog steeds voelbaar. Ook nu nog woont er een communiteit van Dominicaner broeders in het klooster naast de kerk.


In 1444 vestigden zich al Dominicanen in Rotterdam. Zij stichtten een klooster aan de Hoogstraat; de straatnaam Achterklooster herinnert hier nog aan. In 1563 brandde dit klooster af, maar werd weer gedeeltelijk herbouwd. Met de komst van de Reformatie werd het klooster opgeheven.

Als vanaf 1625 het verbod op het uitoefenen van het katholicisme wordt versoepeld, keren de Dominicanen terug naar Rotterdam. Kerken mogen dan nog niet gebouwd worden, maar zij houden diensten op andere plekken o.a. in een herberg aan Het Steiger.
In 1790 mochten de Dominicanen hun eerste kerkje bouwen tussen de Hoogstraat en het Steiger. Deze kerk is al snel bouwvallig en in 1837 wordt een waterschapskerk ingewijd dat in de loop der decennia wordt verfraaid.


Tijdens het bombardement van 14 mei 1940 op de Rotterdamse binnenstad wordt de kerk vernietigd.
De Dominicanen blijven vanuit andere kerken de parochianen bedienen. Op 14 mei 1960 wordt het nieuwe gebouw ingewijd.
Tot de fusie van 2014 blijft het Steiger als zelfstandige parochie bestaan onder de Dominicanen.

De Dominicaanse spiritualiteit blijft op de locatie aanwezig. Indachtig het motto van de Dominicanen "Laudare, Benedicere, Praedicare", (Prijzen, Zegenen, Prediken) worden vanuit en op deze locatie regelmatig lezingen gegeven. De moeite waard zijn de regelmatige tentoonstellingen rondom de binnentuin in de kloostergang en de orgelconcerten.

De Mariakapel met het bijzonder beeld "Maria van Rotterdam" is dagelijks geopend.

Wie was Dominicus

Dominicus werd op 8 augustus 1172 geboren binnen een familie van landadel. Zijn ouders kozen een kerkelijke loopbaan voor hun zoon. Dominicus zal dus met grote instemming een weg gaan, die hij niet zonder meer zelf had gekozen! Als student op de universiteit van Palencia beschikte hij over eigen boeken, iets wat in die tijd een enorm kapitaal betekende, omdat zij met de hand moesten worden geschreven. Er brak in Palencia een grote hongersnood uit. Dominicus verkocht alles wat hij bezat, zelfs die boeken om armen aan eten te helpen. "Ik hoef geen dode perkamenten te bestuderen, terwijl de mensen omkomen van de honger", zei hij. Dat tekent voor mij Dominicus. Hij deed dit prachtige gebaar, niet omdat hij met zijn eigen verleden overhoop lag, zoals Franciscus; niet omdat hij schitterende idealen had over "Vrouwe armoede"; maar spontaan en vanzelfsprekend, want reagerend op de concrete werkelijkheid, waarin hij leefde.

Na zijn priesterwijding werd Dominicus kanunnik, lid van het kathedraal kapittel van Osma. Hier leidde hij het besloten leven volgens kloosterregels, dat vooral was gericht op openbare eredienst, persoonlijk gebed en studie. En weer valt het zijn tijdgenoten op, dat hij dit met hart en ziel deed: leven in het hier en nu en daarin God zoeken. Dan vraagt zijn bisschop Diego om hem te vergezellen op een diplomatieke zending vanwege koning Alfonso VII. Op een avond in 1203 onderbraken Diego en zijn gevolg hun reis om in Toulouse te overnachten. Dominicus raakte in gesprek met de herbergier en bemerkte dat deze aanhanger was van een radikaal-christelijke sekte, die in woord en levensstijl protesteerde tegen de macht en rijkdom van de kerk. Was dat nou de manier om de arme Jezus te volgen, die geen steen had om zijn hoofd op neer te leggen?

Dit gesprek duurde de gehele nacht en toen het morgen werd waren er twee mannen bekeerd: de herbergier keerde terug in de Katholieke kerk en Dominicus was bekeerd tot het idee, dat je het Evangelie sober en op het niveau van doodgewone mensen moest brengen en niet vanuit hoogverheven macht en rijkdom. De ketterse beweging had in Zuid - Frankrijk een grote aanhang gekregen, mede omdat de aanhangers deden wat zij zeiden en dus predikten in soberheid en zonder machtsvertoon. Weer ontmoette Dominicus zijn God en zijn roeping in de "toevallige" omstandigheid van een gesprek in de herberg.

Rond Diego en Dominicus verzamelde zich nu een groep predikers, die de idealen van de ketterse beweging in Zuid-Frankrijk tot de hunne maakten, maar wel het zuivere Evangelie verkondigden, zo waarachtig en sober mogelijk. In 1216 werd de "Orde der predikers" door de paus erkend en zo werd een ketterse protestbeweging opgenomen als oppositie binnen de Rooms Katholieke kerk. Schrik dus niet, als u bemerkt, dat wij nog steeds oppositie voeren binnen de kerk-van-nu!

Het eerste dominicaner klooster was een convent van vrouwen, vaak van adel en intelligent, die geraakt waren door de ketterse beweging, maar zich nu bij Dominicus aansloten, omdat hij haar idealen binnen de kerk vorm gaf. Dominicus zond zijn volgelingen naar de nieuw ontstane steden. De kinderen van de stadsburgers gingen immers studeren en werden kritischer, ook op het doen en laten van de officiƫle kerk. Precies daar moesten er dus predikers komen, die de intellectuele uitdaging van deze kritisch geworden burgers konden beantwoorden. Maar dat niet vanuit een verheven positie, maar waarachtig en sober. Zo kwamen er al zeer snel na de stichting dominicaanse conventen in Parijs en Bologna, in Keulen en Utrecht, in Groningen en Den Haag.

Later zal de geleerde Dominicaan St. Thomas van Aquino (rond 1250) het ideaal van de Dominicanen als volgt formuleren: "Contemplata aliis tradere": Wat je in gebed, in studie, in meditatie echt tot eigen en tot heilig gemaakt hebt in jezelf, dat precies mag en moet je aan anderen doorgeven.

Dominicus legde ontzaglijke afstanden te voet af om zijn confraters in allerlei Europese steden op te zoeken. Vaak verzocht hij dan zijn medereizigers om wat vooruit te lopen, zodat hij al lopende alleen kon zijn met zijn God. Ontroerend zijn de primitieve tekeningetjes, die een Dominicaan maakte. Hij zag ` s nachts licht in de kapel branden en betrapte Dominicus, die in allerlei lichaamshoudingen tot zijn God bad. Later probeerde de Dominicaan deze gebedshoudingen vast te leggen in 12 of zelfs 15 tekeningen. (Zo New Age-achtig is dit "gebed-in-gebaren" blijkbaar dus niet!) Dominicus overleed in 1221.Door Leo de Jong o.p..